8. Flashback
Mijn moeder, ooit een prachtige vrouw. Met haar mooie blonde haren en haar knappe kop liet ze overal zien dat ze deed wat ze wou, een echte doorzetter.
In 1990 kwam ze mijn vader tegen, vijf jaar daarna waren ze al getrouwd en mijn moeder was in verwachting van een kindje.
Voor een jong stel hadden ze het al ver gemaakt, een mooi huis aan het strand en geld in overvloed.
Dat geld kwam van mijn moeder's praktijk voor psychisch mindere mensen, inderdaad ja, een psychologe.
In 1990 kwam ze mijn vader tegen, vijf jaar daarna waren ze al getrouwd en mijn moeder was in verwachting van een kindje.
Voor een jong stel hadden ze het al ver gemaakt, een mooi huis aan het strand en geld in overvloed.
Dat geld kwam van mijn moeder's praktijk voor psychisch mindere mensen, inderdaad ja, een psychologe.
Het huis waar ze woonden, gelegen op een prachtige locatie.
Het stuk strand dat bij het huis hoorde.
Mijn moeder beviel op 13 Januari 1996 van mij. Ik was volgens de dokter erg gezond en
had het uiterlijk van mijn moeder gekregen, met de ogen van mijn vader.
had het uiterlijk van mijn moeder gekregen, met de ogen van mijn vader.
Alleen was ik niet het enige kind van mijn moeder, ik had een tweelingzus.
Haar naam was Millie, vol uit Millecent. Zij leek meer op mijn vader, met zijn bruine haren en magere lichaam.
Haar naam was Millie, vol uit Millecent. Zij leek meer op mijn vader, met zijn bruine haren en magere lichaam.
Vanuit Millie
Ik graai in de houten kist en een blauwe stof ligt op de bodem. Ik kijk ernaar en zie dat het een prinsessen jurk is. Met een lach op mijn gezicht trek ik de zachte stof over mijn hoofd en zoek het mutsje dat erbij hoort. Ik kijk trots in de spiegel en schrijd door de kamer heen. Ik buig voor mijn poppen en wuif naar mensen die langs ons huis lopen. Ineens een gebonk op de deur.
''MilMil, kom je buiten spelen?'' Dat zal vast wel weer Floor zijn. Ik open de deur op een kier en kijk recht in haar gezicht. Ze kijkt me vrolijk aan en trekt me aan mijn arm naar buiten.
Ik graai in de houten kist en een blauwe stof ligt op de bodem. Ik kijk ernaar en zie dat het een prinsessen jurk is. Met een lach op mijn gezicht trek ik de zachte stof over mijn hoofd en zoek het mutsje dat erbij hoort. Ik kijk trots in de spiegel en schrijd door de kamer heen. Ik buig voor mijn poppen en wuif naar mensen die langs ons huis lopen. Ineens een gebonk op de deur.
''MilMil, kom je buiten spelen?'' Dat zal vast wel weer Floor zijn. Ik open de deur op een kier en kijk recht in haar gezicht. Ze kijkt me vrolijk aan en trekt me aan mijn arm naar buiten.
Ze trekt me het balkon op en wijst naar de grond. Ik zie dat ze een hinkelbaan heeft gemaakt met stoepkrijt.
''Zullen we,'' vraagt ze lief en huppelt alvast naar het eerste vak. Ik knik aarzelend, ik heb toch niet veel in te brengen. Mijn ogen zoeken de grond af naar iets waarmee ik kan gooien, een steentje ofzo.
''Zullen we,'' vraagt ze lief en huppelt alvast naar het eerste vak. Ik knik aarzelend, ik heb toch niet veel in te brengen. Mijn ogen zoeken de grond af naar iets waarmee ik kan gooien, een steentje ofzo.
Behendig springt Floor op het eerste vak, dan met haar voet op vlak twee, slaat drie over en gaat zo maar door. Uiteindelijk stapt ze toch op het derde vak en is af. Ik lees een ontevreden gevoel van haar gezicht af. Bangig loop ik naar het eerste vak, klaar om te gooien. Floor kan totaal niet tegen haar verlies, word ze alleen maar boos van. Vorige keer heeft ze een lamp omgegooid en meneer Noedel, haar hamster, vrijgelaten omdat ze geen ijsje mocht. Ik gooi het steentje van mij en hij landt op vak drie.
Ik neem een sprong en land op het eerste vak, daarna gaat het vrijwel vanzelf. Het hinkelen ging echt heel lekker vandaag. Vanaf de kant hoor ik Floor schreeuwen.
''Vallen, vallen, vallen!'' Ik trek me er niks van aan en hinkel vrolijk verder. Waar Floor iedere keer de fout in gaat, spring ik er goed overheen. Ineens begint Floor weer te schreeuwen. '' Valsspeler!''
''Vallen, vallen, vallen!'' Ik trek me er niks van aan en hinkel vrolijk verder. Waar Floor iedere keer de fout in gaat, spring ik er goed overheen. Ineens begint Floor weer te schreeuwen. '' Valsspeler!''
Verontwaardigd draai ik me om en zie haar boos op me af komen.
'' Ik speel helemaal niet vals hoor,'' zeg ik sussend, '' ik kan gewoon beter hinkelen.''
'' Doe je wel en kan je niet! Je stapt iedere keer wel op het vak en dan zeg je het niet, leugenaar!'' Ze zwaait wild met haar armen in het rond, straks slaat ze me nog.
'' Nee niet waar, mag ik nou gewoon ergens beter in zijn, voor maar één keertje?'' Floor schudt heftig haar hoofd en begint nog bozer te kijken.
'' Ik speel helemaal niet vals hoor,'' zeg ik sussend, '' ik kan gewoon beter hinkelen.''
'' Doe je wel en kan je niet! Je stapt iedere keer wel op het vak en dan zeg je het niet, leugenaar!'' Ze zwaait wild met haar armen in het rond, straks slaat ze me nog.
'' Nee niet waar, mag ik nou gewoon ergens beter in zijn, voor maar één keertje?'' Floor schudt heftig haar hoofd en begint nog bozer te kijken.
''Je mag niet liegen'' schreeuwt ze en rent op me af. Ik deins terug richting het einde van het balkon, maar het helpt niet. Floor tackelt me en zwaait woest in het rond met haar armen. Ze raakt een aantal keer mijn gezicht of mijn arm, maar vooral kom ik dichterbij de kapotte ballustrade.
''Au!'' schreeuw ik als ze me aan mijn haar trekt en ik grijp naar mijn hoofd. Ik stoot mijn bril van mijn neus en hij valt op de grond. Het glas breekt.
'' Hou op, alsjeblieft,'' smeek ik huilend maar ze houdt maar niet op, '' mama! papa!'' gil ik.
''Au!'' schreeuw ik als ze me aan mijn haar trekt en ik grijp naar mijn hoofd. Ik stoot mijn bril van mijn neus en hij valt op de grond. Het glas breekt.
'' Hou op, alsjeblieft,'' smeek ik huilend maar ze houdt maar niet op, '' mama! papa!'' gil ik.
Ik gil het uit van angst, pijn en woede. Ik grijp naar mijn bril zodat ik nog wel kan zien en zet hem onder het terugslaan weer op mijn neus. Floor stopt een moment met slaan en staat op. Nu krabbel ik ook overeind en probeer haar terug te slaan.
''Hoe durf je,''' schreeuwt ze en duwt me heel hard weer op de grond, heel dichtbij de balustrade. Ik zit op de rand van het balkon en kijk naar beneden. Drie meter lager is de grond, en ik voel dat ik ga vallen. Ik gil nu zo hard als ik kan en ik hoor beneden glaswerk vallen en allemaal gebonk. Ik voel weer een voet in mijn rug en ik schuif dit keer helemaal van het balkon. Plotseling lijkt alles in slow-motion te gaan. De rand van het balkon is te ver weg om nog te grijpen. ik voel de lucht langs me stromen en ik raak de grond. Ik hoor een hele harde krak vanuit mijn rug en opeens is het zwart voor mijn ogen. Ik voel niks, ik zie niks, ik hoor niks.
''Hoe durf je,''' schreeuwt ze en duwt me heel hard weer op de grond, heel dichtbij de balustrade. Ik zit op de rand van het balkon en kijk naar beneden. Drie meter lager is de grond, en ik voel dat ik ga vallen. Ik gil nu zo hard als ik kan en ik hoor beneden glaswerk vallen en allemaal gebonk. Ik voel weer een voet in mijn rug en ik schuif dit keer helemaal van het balkon. Plotseling lijkt alles in slow-motion te gaan. De rand van het balkon is te ver weg om nog te grijpen. ik voel de lucht langs me stromen en ik raak de grond. Ik hoor een hele harde krak vanuit mijn rug en opeens is het zwart voor mijn ogen. Ik voel niks, ik zie niks, ik hoor niks.
De koele herfstige wind ruist door het gras, en laat de blauwe, deels bebloede jurk van het meisje op en neer deinzen. Het geruis van de bladeren is zelfs niet te horen. Iets wat een warme herfst avond zou moeten zijn, een avond waarbij je rustig nog buiten kunt zitten, buiten kunt spelen, veranderde in een ijskoude avond, die het leven van sommigen zwaarder zou maken.